Wat is systemisch werken?
Ieder mens is onderdeel van een systeem. Denk aan familiesysteem, team, organisatiesysteem. Het systeem beïnvloedt mensen en mensen beïnvloeden de systemen. Systemisch werken richt zich op het geheel. Niet op de details of op het individu. We zoomen uit en kijken naar het gehele systeem. Door onbewuste patronen binnen het systeem inzichtelijk te maken ontstaat een nieuwe ingang voor beweging. In systemisch werken kijk je naar de onderliggende dynamieken die soms ongewenste situaties in stand houden. Bijvoorbeeld een team heeft in 2 jaar tijd 5 leidinggevenden gehad. Elke leidinggevende is vol enthousiasme gestart en toch binnen korte tijd weer vertrokken. Kijken op de systemische laag betekent dat we in eerste instantie gaan kijken naar een verstoring in 1 van de 3 dynamieken, de zogeheten systemische principes.
Drie systemische principes
Binding – een systeem wil compleet zijn. Elk onderdeel uit het systeem heeft evenveel recht op een plek. In de kern gaat het hier over in- en uitsluiten, wel of geen binding. Voorbeeld vragen vanuit dit principe zijn: ‘Wie hebben er ‘recht’ op een plek?’ ‘Wie of wat wordt er niet gezien?’
Volgorde – alle plekken staan in een rangorde ten opzichte van elkaar. In een organisatie zijn er verschillende rangordes, denk aan: functies, bijdrage aan het geheel, anciënniteit. Als de ordening wordt gerespecteerd geeft dat rust. Vragen om te kijken naar mogelijke verstoring zijn bijvoorbeeld: ‘hoe wordt de ordening bepaalt’ ‘staat ieder op zijn/haar eigen plek?’
Uitwisseling – geven en nemen dienen evenredig in balans te zijn. Voortdurende onevenredigheid in deze balans, bijvoorbeeld door voortdurend te overvragen, grenzen te overschrijden, teveel te geven, zorgt ervoor dat de uitwisseling stopt en de vitaliteit verdwijnt. Vragen om te kijken naar een mogelijke verstoring zijn bijvoorbeeld: ‘hoe vindt hier de uitwisseling plaats?’ ‘waar geven we waardering aan?’ ‘hoe is het met de balans geven en nemen gesteld?’
Systemische interventies
Afhankelijk van de vraag zijn er verschillende interventies mogelijk:
Een systemisch vraaggesprek – in een gesprek, 1 op 1 of in teamverband gaan we in op de geschiedenis van het team en de organisatie, de oprichting, de bedoeling en de idealen. En we zoomen aan de hand van een aantal rake vragen in op de 3 hierboven genoemde principes om zodoende zicht te krijgen op de dynamiek en mogelijke interventies die je als client zelf kan doen.
Teamlevenslijn – samen met het team leggen we de levenslijn van het team. Wanneer is het opgericht? Wie is wanneer ingestapt? Wat is er verloren gegaan? Welke impactvolle gebeurtenissen hebben plaatsgevonden? Een impactvolle werkvorm wanneer er ‘oud zeer’ speelt en/of wanneer er veel speelt rondom erkenning en waardering. Zie voor een beschrijving ook mijn blog ‘ruimte voor een nieuw begin‘
Werken met vloerankers – rondom een thema dat speelt leggen we ‘zogeheten’ vloerankers neer op de grond. Veelal een A-4 tje waarop we schrijven waar het vloeranker voor staat. Een voorbeeld: ik werkte met een team waarin het thema macht een grote rol speelde. Bij de start van de training had ik een tweetal vloerankers neergelegd. Eén waarop stond ‘ik voel me sterk en krachtig in het team’ en een ander waarop stond ‘ik voel me zwak en monddood’ binnen het team’. Vervolgens namen alle teamleden plaats in de ruimte ten opzichte van deze vloerankers. Direct werd de dynamiek van macht zichtbaar en ontstonden waardevolle en ontwapenende gesprekken.
Opstelling – In een organisatie-opstellingen worden deelnemers uit de aanwezige groep mensen willekeurig (intuïtief) door de vraaginbrenger(klant) in de fysieke ruimte opgesteld. Zij representeren de elementen uit het vraagstuk/thema van de klant. Bijvoorbeeld: de leidinggevende, het doel van het team, de mensen die ontslagen zijn, een bepaalde afdeling, vacatures,…. Zo wordt een ruimtelijke voorstelling gemaakt van de organisatie cq het team van de klant. Dit geeft al vaak een verhelderend inzicht over de dynamieken die er spelen. Dit inzicht wordt versterkt door ook de verschillende representanten te vragen iets van hun beleving te delen. Vervolgens is er ruimte voor experiment. Wat gebeurt er als 1 of meerdere respresentanten zich verplaatsen. Of als er nog een ander element wordt opgesteld.